Een extase van schoonheid
Onderzoek naar de Orient
Berndtson, Parviainen and Harald Gallén
Berndtson, Parviainen and Harald Gallén
De Egyptische campagne van Napoleon in de periode 1798-1801 leidde tot de Franse en Britse koloniale expansie in Noord-Afrika, waardoor de regio een populaire bestemming voor kunstenaars werd. Hoewel Finnen niet met het noorden van Afrika door enige koloniale politiek verbonden zijn, fascineerde het gebied menigeen.
Tijdens het koloniale tijdperk is het Orientalisme een populaire trend in de beeldende kunsten geworden. De 'Orient' werd in grote lijnen geografisch gedefinieerd: het strekte zich uit van Noord-Afrika naar Oost-Azië. Orientalisten worden over het algemeen gezien als kunstenaars die exotische culturen aan het Europese publiek presenteerden. Aan het begin van de 20e eeuw bewogen de Orientalistische kunstenaars zich van het schilderen van exotische fantasie scènes naar een realistische weergave van de mensen en plaatsen.
In de Oriënt is alles uitstekend materiaal voor een penseel (...) Maar geen meesterwerk dat met een penseel of met een pen wordt uitgevoerd, kan duidelijk maken aan een Europeaan wat de Oriënt is. Alleen hij, die het zelf heeft gezien, kan voor zichzelf een duidelijk beeld creëren.
Otto J. Hjelt, Korsika och Tunis skildrade i bref. Stockholm: Albert Bonniers förlag, 1882
Gunnar Berndtson (1854-1895) was een internationaal erkende Finse kunstenaar die met name bekend staat als een zogenaamde ‘peintre de salon’ — hij studeerde en verbleef op verschillende tijdstippen in Parijs, en presenteerde zijn werk in de beroemde Salons van Parijs.
Berndtson bacht in Caïro de winter van 1882-83 door als gast van Baron Alphonse Delort de Geleon, gebruikmakend van een studio in zijn paleis. Berndtson werd goed opgenomen in de hogere klasse van de internationale gemeenschap van Caïro kreeg de kans om de Viceroy van Egypte te ontmoeten. Hij bracht een productieve winter door met portret commissies van leden van de hogere klasse van Caïro en Alexandrië. Hij maakte ook illustraties over politieke thema’s voor het tijdschrift Le Monde Illustré als correspondent.
Een van hen [almehs, dansers] danste met een fles op haar hoofd; waarin een kaars brandde , maakte moeilijk bewegingen zonder de fles te schudden of te laten vallen. (...) Dit alles had een perfect Orientaalse smaak in de op Orientaalse wijze versierde salon van Delphals, en het was voor mij als kunstenaar van het grootste belang.
Gunnar Berttsons brief aan zijn moeder Augusta Berndtson, Cairo, 26 maart 1883. Verzameling van kunstenaarsbrieven, Finnish National Gallery
In Caïro, Berndtson schilderde Almée - an Egyptian dancer, waarop een plaatselijk danser een dans uitvoert voor Baron de Gleon en hun vriend Octave Borrelli op het gebied van Baron Delvoort. Aan de rechterkant zit er een zwarte man die drums speelt. de scène vindt plaats binnen de Barons Orientaalse paleis.
Het schilderij toont zijn eigen ervaringen in een realistische stijl, maar sluit ook aan bij de latere opvattingen over de relatie van Europeanen met de Oriënt op dat moment. Het kan worden gezien als een stereotype beschrijving van de ontmoeting tussen het mannelijk Westen en het vrouwelijke Oosten. Oost: Voor meer informatie over Almée en de omstandigheden rond de creatie, zie dit artikel in het FNG Research Web Magazine.
Bij het verlaten van Egypte ontving Berndtson de Orde van het Mejidie. Hij had een plezierig verblijf in Egypte — zoals wij weten uit zijn brieven aan zijn moeder — en was van plan om terug te keren, maar dat werd verhinderd door een ongeneeslijke ziekte.
Oscar Parviainen (1880-1939) was een Finse schilder en grafisch kunstenaar die na een studie in zijn thuisland zijn artistieke opleiding in Kopenhagen en in Parijs vervolgde. Hij rondde echter zijn kunststudies niet af. Parviainen onderlegde zich later nog in het prentmaker als privéstudent in Stockholm en hij kreeg pas in 1931 een grote tentoonstelling.
Parviainen reisde uitvoerig, mogelijk gemaakt door zijn eigen kapitaalrijkdom. Zijn zwakke gezondheid verbeterde in een gunstig klimaat en hij heeft vaak exotische onderwerpen geschilderd, geïnspireerd op zijn reis. De dood is een terugkerend thema in zijn werk, maar zijn kunst heeft een zeker joie de vivre. Parviainen was een hechte vriend van de componist Jean Sibelius, die een klein aantal werken van de Parviainen bezat en bewonderde.
Parviainen maakte in 1904 tijdens een reis naar Algerije en Tunesië voor het eerst kennis met Noord-Afrika. Hij keerde terug in de jaren 1920 en reisde door een groot deel van Algerije. Naast kunstenaar was Parviainen een goede fotograaf.
Hoewel de stijl en onderwerpen van Orientalistische kunst aan het begin van de 20e eeuw veranderde, behoort Parviainen tot een vroegere Orientalistische fase: het zit vol met dansende meisjes, ruïnes, Berbers en bazaars.
Na zijn terugkeer in Stockholm ontwikkelde Parviainen prenten van tekeningen en aquarellen die hij tijdens zijn eerste reis naar Algerije had gemaakt. De figuurstudies en de café scènes zijn de meest sprekende voorbeelden uit deze periode. Vele jaren later bleef Parviainen drukken van zijn Algerijnse studies.
Bij terugkeer naar Afrika in 1927 vond Parviainen niet het Afrika terug waarmee hij bekend was geweest. De ironie wil, dat de transformatie ervan was versneld door bezoeken van westerse reizigers.
Afrika was nog niet het huidige toeristische land
Oscar Parviainen, 1927
Net als vele andere Europese kunstenaars beelde de Parviainen mensen af die hij ontmoettet. Het was moeilijk om vrouwen te laten poseren en lokale mannen waren weinig enthousiast, maar zangers en musici waren wel vaak bereid om voor een kleine betaling te poseren.
Arthur Harald Gallén (1880-1931) was een Finse schilder en graficus. Na studie in Finland verhuisde hij naar Parijs om zijn opleiding voort te zetten en woonde hij daar van 1902 tot 2019.
Harald Gallén diende als diplomatieke koerier in Parijs en Madrid in 1919 en werkte vervolgens als attaché ij de Finse ambassade in Spanje in de periode 1919-21. Daarna verhuisde hij permanent terug naar Finland.
Hij was een kosmopolitische persoon voor wie reizen bij zijn levensstijl hoorde, hij maakte dan ook vele reizen naar het buitenland. Naast Europa reisde hij naar Marokko, Algerije, Palestina, Egypte, Ceylon (Sri Lanka), India, Singapore, China en Japan. Deze reizen zijn gedocumenteerd d in zijn uitgebreid fotoarchief en in zijn ongepubliceerde reisverslagen.
Harald Gallén was een sociaal persoon die vaak belangrijke contacten voor zijn carrière legde, waaronder n monarchen en invloedrijke beschermheren.
Hij begrijpt de grootsheid van de eenzaamheid van de woestijnen en de luchtspiegeling van het gebergte dat oprijst vanaf de kust van de wildernis.
Pseudoniem W–ö op Harald Gallén in de Finse krant Kaiku, 1 december 1911
Harald Gallén bracht in 1906 voor het eerst een bezoek aan Tanger in Noord-Afrika. Terwijl hij in de periode 1908-11 in Algerije woonde, werkte hij voor de Franse koloniale regering en reisde voor henook buiten de hoofdstad naar de zuidelijke regio’s van Algerije, en in Marokko, begeleid door een Franse militair escorte.
In 1911 organiseerde Harald Gallén een eigen tentoonstelling in Oran, Algerije, die werd bijgewoond door de gouverneur. Hij is waarschijnlijk de enige Finse kunstenaar die het Salon des Peintures des Orientalistes in Parijs ooit heeft aanvaard in een van zijn tentoonstellingen.
Er zijn weinig werken door Harald Gallén in Finse openbare collecties en zijn kunst is niet algemeen bekend. Hij gebruikte vaak de natuur als zijn hoofdonderwerp. In de Finse Nationale Gallerij zijn vier prenten, waaronder één met deMaghreb als onderwerp: het betreft een ets met een palmenlandschap langs de rivier de Zousfana, die stroomt door Marokko en de Algerijnse Sahara. Deze prent in bruine inkt is een vrij neutrale landschapsstudie, waarinde palmbomen het oriëntalistische element vormen.