Voordat we aan onze reis kunnen beginnen, is het noodzakelijk om de titel van de tentoonstelling nader te bekijken: De kunst van het lezen in de Middeleeuwen. Meestal noemen we de periode in de Europese geschiedenis van de klassieke oudheid tot de vroegmoderne periode de „Middeleeuwen”, die min of meer de jaren 500-1500 van onze jaartelling beslaat. Het is belangrijk om in gedachten te houden dat deze term een latere uitvinding is en dat „middeleeuwse” mensen niet geloofden dat ze in een tussenperiode leefden. Ze zagen hun tijdperk eerder als een voortzetting van de Oudheid. Voor deze tentoonstelling is de einddatum verlengd tot 1550, zodat de (graduele) verschuiving van geschreven naar gedrukte communicatie volledig wordt meegenomen.
Vandaag zijn we geneigd te denken dat geletterdheid in de middeleeuwen een zeldzame vaardigheid was, die alleen beheerst werd door een kleine elite van monniken, priesters en hovelingen. Dit is een anachronistische opvatting, die iemand als geletterd beschouwt als deze kan lezen en schrijven, en als analfabeet als deze dit niet kan. Echter, veel mensen in de Middeleeuwen konden lezen maar niet schrijven — zelfs Karel de Grote, volgens zijn biograaf Einhard. Bovendien bestaat het lezen in een veelvoud van vormen. Men kan afbeeldingen lezen, zoals schilderijen en glas-in-loodramen (de „stripverhalen” uit de middeleeuwen). Zelfs door te horen, kan men lezen: tijdens de Middeleeuwen was het gebruikelijk dat teksten hardop werden voorgelezen voor een publiek.
Beelden communiceren met de tekst, zowel vandaag als in het verleden. Ze konden worden gebruikt als een illustratie van de onderwerpen die in de tekst besproken zijn, maar in sommige genres worden beelden gebruikt om de boodschap te intensiveren. Vooral in religieuze boeken kunnen beelden fungeren als instrumenten om de spiritualiteit van de lezer te beïnvloeden. Een afbeelding van de Maagd Maria die aan het bidden is of van de kruisiging stelt de lezer (of misschien juister — de kijker) in staat zich dieper onder te dompelen in de ervaring en de juiste emoties. Tot slot helpen afbeeldingen bij het structureren van een tekst. Een goed voorbeeld is de afbeelding hieronder. Deze gehistorieerde initiaal, die de executie van Sint Laurentius op een rooster toont, heeft meerdere functies. Het helpt de lezer om gemakkelijk de juiste gebeden voor het feest van deze heilige te herkennen. Tegelijkertijd roept het emotie op en maakt het gebruik van het visuele om de kwellingen en het lot van de heilige dieper in de geest van de lezer in te drukken dan alleen woorden zouden konden doen.
Hierboven: Gehistorieerde initiaal met de executie van sint Laurentius op een rooster (Museum Meermanno-Westreenianum, 10 A 16, f. 209r).
Bovendien gebruikten middeleeuwse schrijvers afbeeldingen en decoratie om hun teksten te structureren en de informatie op een duidelijke en gemakkelijk toegankelijke manier te presenteren. De verdeling van teksten in hoofdstukken, met kopteksten, specifieke lettergroottes en gekleurde initialen om het blik van de lezer te grijpen en de overzichtelijkheid te vergroten, is een middeleeuwse uitvinding. Het was oorspronkelijk ontwikkeld voor exemplaren van de Bijbel met glossen of commentaren, maar het werd al snel aangepast voor andere soorten teksten, zoals theologische werken en juridische teksten.
Communicatie via zowel tekst als afbeeldingen was niet beperkt tot boeken. Oorkonden (gewaarmerkte schriftelijke vastleggingen van rechtshandelingen) waren een ander soort document waarbij beide aspecten betekenis gaven. Het zegel vertegenwoordigde de autoriteit van de uitvaardigende instelling en was even belangrijk als de inhoud van het document. Zelfs binnen het zegel zelf werden tekst en afbeelding met elkaar verbonden: het beeld van de zittende heerser in volledige regalia werd vergezeld door de legende, die de persoon of waardigheid identificeert. Om deze juridische documenten volledig te kunnen lezen, moest naast de tekst ook de visuele en materiële aspecten worden meegenomen. Het belang van deze combinatie werd in de middeleeuwen erkend: een van de meest voorkomende adressen in charters is: „aan allen die deze oorkonde zullen zien en horen worden (luid) opgelezen”.
Hieronder: Het grootzegel van Maximiliaan van Oostenrijk en Maria van Bourgondië, gehecht aan een oorkonde van 1481. Beide zijn afgebeeld gekroond en te paard, geïdentificeerd middels hun wapenschild. De tweeregelige legende rondom de afbeelding noemt al hun titels.
Voortbordurend op dit voorbeeld van oorkonden, kan lezen op meerdere manieren gebeuren. Het kan persoonlijk en privé zijn — zoals het meestal vandaag de dag is — of plechtig en openbaar zijn. Door belangrijke teksten hardop te lezen voor een publiek, werd informatie bekend gemaakt aan een grotere groep mensen, terwijl tegelijkertijd extra gezag werd verworven aangezien het op dat moment algemeen bekend was geworden. In feite is het Nederlandse woord ‘oorkonde’ en de Duitse verwant Urkunde afgeleid van de woorden „horen” en „bekend maken”. Voorbeelden hiervan zijn stadsrechten, die vaak hardop voorgelezen werden door ambtenaren op het marktplein of voor het stadhuis.
Het geschreven woord heeft meerdere functies. Het wordt gebruikt bij de liturgie om God te kalmeren en te prijzen. Het wordt gebruikt bij studeren om kennis te vergaren. Het wordt in een juridische en sociaaleconomische context gebruikt om overeenkomsten en contracten op te stellen en zo de rechtspositie van de betrokken partijen te waarborgen. In handel kwamen schriftelijke contracten en overeenkomsten steeds vaker voor zodra handelaren reisden, over langere afstanden handelden en zich bezig hielden met meer gecompliceerde financiële ondernemingen (zoals kopen op krediet). Het wordt gebruikt voor vrijetijdsbesteding, door literaire teksten en poëzie te lezen. De Middeleeuwen hebben vele klassiekers in de wereldliteratuur voortgebracht, zoals de Roman de la Rose, The Canterbury Tales of de Goddelijke Komedie.
Lezen is meer dan het begrijpen van tekens en afbeeldingen, maar omvat ook het interpreteren in de juiste context. Dit komt het meest voor in de middeleeuwse exegesis, waar Bijbelse teksten op vier verschillende manieren werden gelezen en uitgelegd: historisch, typologisch, tropologisch en anagogisch. Volgens deze vier interpretaties kan de Bijbel in de eerste plaats worden opgevat als een verslag van historische gebeurtenissen. Typologisch gezien worden gebeurtenissen uit het Oude Testament gekoppeld aan gebeurtenissen uit het leven van Christus en worden ze gezien als „voorlopers” van het Nieuwe Testament. De tropologische lezing maakt het mogelijk om de diepere morele boodschap te begrijpen, terwijl de anagogische lezing verwijst naar de gebeurtenissen aan het einde van de tijd, zoals de terugkeer van Christus, het laatste oordeel, de hemel en de hel. Deze verschillende methoden om te lezen en uit te leggen zijn niet beperkt tot de Bijbel, maar kunnen worden gebruikt op andere belangrijke middeleeuwse teksten.
Hierboven: In het midden staat Christus op de derde dag op uit zijn graf. Deze scène uit het Nieuwe Testament is gekoppeld aan de scène aan de rechterkant, waar de profeet Jona na drie dagen in de buik van de walvis op het land wordt gegooid; een beroemd voorbeeld van een typologische uitleg van de Bijbel.
Middeleeuwse leescultuur was geenszins een verzameling van afgelegen gemeenschappen, die naast elkaar actief waren, maar niet met elkaar. Alle groepen waren nauw verbonden, aangezien ze in dezelfde samenleving leefden. Men moest lid zijn van de geestelijkheid om de universiteit te betreden, maar deze instellingen bevonden zich in het hart van de stad, en de lokale economie (vooral herbergen) bloeiden door hun aanwezigheid. Aan de vorstenhoven verzamelde de adel zich samen met kerkelijke hoogwaardigheidsbekleders (die vaak wereldlijke macht hadden), terwijl koninklijke, edele en stedelijke bestuursinstellingen in toenemende mate probeerden mensen in dienst te nemen die universiteiten hadden bezocht en in de rechten waren opgeleid.