- Tentoonstelling: De bescherming van burgerlijke vrijheden
- Een moeilijke en ambitieuze redactie
Het is bijzonder moeilijk om het ontwerphandvest op te stellen, omdat deze keer niet de communautaire verdragen worden herzien of de bevoegdheden van de Europese Unie worden uitgebreid. De bedoeling is om de rechten naar voren te brengen en te expliciteren die de instellingen en de lidstaten moeten eerbiedigen. De leden van de Conventie willen niet alleen een lijst rechten opstellen.
Ze willen deze rechten vooral bekrachtigen en op doeltreffende wijze waarborgen. De verschillende rechtsstelsels in de lidstaten (geschreven recht/gewoonterecht, afdwingbaar recht/algemene rechtsbeginselen enz.) maken de harmonisatie moeilijk. Bepaalde clausules zijn dan ook het resultaat van een compromis en zijn voorzichtig geformuleerd. De tekst van het Handvest bevat in feite bepalingen die tot nog toe verspreid waren over verschillende nationale en internationale rechtsinstrumenten. Maar het Handvest bevat ook nieuwe bepalingen, met name over het recht op toegang tot documenten van de Europese instellingen, de bescherming van persoonsgegevens, het beginsel van duurzame ontwikkeling en de bescherming van het milieu en de rechten in verband met de bio-ethiek (de zogenoemde rechten van de nieuwe generatie).
De werkzaamheden resulteren in een korte tekst van 54 artikelen, die duidelijk en samenhangend is zodat alle doelgroepen hem snel kunnen begrijpen. In het Handvest zijn alle rechten opgesomd op basis van enkele kernbeginselen: de menselijke waardigheid, de fundamentele vrijheden, de gelijkheid tussen mensen, solidariteit, burgerschap en rechtspleging. De preambule van het ontwerphandvest herinnert aan het volgende: “[d]e volkeren van Europa hebben door onderling een steeds hechter verbond tot stand te brengen besloten een op gemeenschappelijke waarden gegrondveste vreedzame toekomst te delen”. In het Handvest wordt niet verwezen naar een religieus erfgoed, maar worden wel het geestelijke en morele erfgoed van de Europese Unie vermeld, die gevestigd is “op de ondeelbare en universele waarden van menselijke waardigheid en van vrijheid, gelijkheid en solidariteit”. De Unie “berust op het beginsel van de democratie en het beginsel van de rechtsstaat”.
In het eerste hoofdstuk wordt eerst vastgesteld dat de menselijke waardigheid onschendbaar is. Daarna volgen artikelen over het recht op leven, het recht op menselijke integriteit, het verbod van folteringen en onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen en het verbod van slavernij en dwangarbeid. In het deel over de vrijheden worden het recht op vrijheid en veiligheid en de eerbiediging van het familie- en gezinsleven opgesomd. In dit deel wordt met name herinnerd aan de vrijheid van gedachte, geweten en vereniging. Ook het recht op onderwijs, het recht te werken, het recht op eigendom en het recht op asiel worden bekrachtigd. In het hoofdstuk over gelijkheid wordt erop gewezen dat iedereen gelijk is voor de wet. Iedere vorm van discriminatie wordt verboden en de gelijkheid van vrouwen en mannen wordt afgekondigd. Vervolgens komen de rechten van het kind en van ouderen en personen met een handicap aan bod. Ook op het gebied van solidariteit, een term die uiteindelijk is gekozen boven het begrip “sociale rechten”, bevat het Handvest een reeks rechten, waaronder het recht op collectieve actie (met inbegrip van staking), de bescherming van werknemers bij kennelijk onredelijk ontslag, het recht op rechtvaardige en billijke arbeidsomstandigheden, het recht op sociale bijstand en op bijstand voor huisvesting, het recht op toegang tot sociale voorzieningen en het recht op toegang tot de gezondheidszorg. Daarnaast rust er een verbod op kinderarbeid. In het hoofdstuk over burgerschap worden alle rechten genoemd die voorbehouden zijn voor de Europese burgers: het actief en passief kiesrecht, het recht een verzoekschrift te richten tot het Europees Parlement, het recht op diplomatieke en consulaire bescherming op het grondgebied van derde landen en het recht op behoorlijk bestuur door de instellingen van de Unie.
Daarna wordt er in het Handvest herinnerd aan een aantal essentiële begrippen op het gebied van rechtspleging, zoals het vermoeden van onschuld, de eerbiediging van de rechten van de verdediging, het legaliteits- en het evenredigheidsbeginsel inzake delicten en straffen en het recht op een doeltreffende voorziening in rechte en op een onpartijdig gerecht. De laatste artikelen van de tekst hebben betrekking op de reikwijdte van de in het Handvest erkende rechten en vrijheden en het toepassingsgebied van de bepalingen.