- Tentoonstelling: Het Jean Monnet-huis
- Houjarray in stand houden voor toekomstige generaties
Na het overlijden van Jean Monnet nam voorzitter van het Europees Parlement Emilio Colombo maatregelen om Houjarray te kopen als onderdeel van het historisch en cultureel erfgoed van de Europese burgers. Monnets nabestaanden verklaarden dat hij kort voor zijn dood had verzocht zijn huis ooit open te stellen voor jongeren. Het Europees Parlement heeft zich ingezet om aan dit verzoek tegemoet te komen en een ruimte voor onderwijs, ontmoeting en gedachtewisseling tot stand te brengen voor heel Europa. De koopakte tussen het Parlement en de erfgenamen van Monnet werd op 7 december 1982 ondertekend.
Het Europees Parlement is zich ervan bewust dat het belangrijk is om bij te dragen aan het behoud van het historische erfgoed van Europa en om een van de grondleggers van Europa te herdenken. Het doel van het Parlement is om dit huis tot een symbolisch centrum van de Europese geest van integratie te maken. Nadat de hoeve was gerenoveerd, werd besloten dat dit een ruimte moest worden waar mensen kunnen samenkomen om te debatteren en meer te weten te komen over de Europese integratie. Niet alleen het Parlement was geïnspireerd om het gedachtegoed van Jean Monnet in ere te houden. Zijn oude vrienden besloten de Vereniging van Vrienden van Jean Monnet op te richten in Parijs ter herdenking van Monnet, zijn werk en zijn visie.
Het Jean Monnet-huis werd al snel omgevormd tot een museum over zijn leven en de werking van de Europese Gemeenschap. Het museum werd in 1987 opengesteld voor het publiek in aanwezigheid van de voormalige voorzitters van het Europees Parlement Pierre Pflimlin en Simone Veil. Honderd jaar na de geboorte van Monnet riepen de instellingen van de Europese Gemeenschap het jaar 1988 uit tot het “Europees Jaar Jean Monnet” en werd zijn as overgebracht naar het Panthéon op voorstel van de Franse President François Mitterrand. Twee jaar later ondertekende het Europees Parlement een akkoord op basis waarvan de werking en leiding van de locatie werd toevertrouwd aan de Vereniging van Vrienden van Jean Monnet, onder de verantwoordelijkheid van het informatiebureau van het Parlement in Parijs.